Jaren '30 woningen

Energiebesparende maatregelen

Een jaren’30 woning heeft karakter en sfeer. Deze woningen zijn te herkennen aan grote dakoverstekken, hoge plafonds, glas-in-loodramen, gedetailleerd gevelmetselwerk.

Helaas kennen de jaren ’30 woningen ook een aantal problemen. Ze hebben vaak natuurlijke ventilatie. De toevoer van lucht vindt plaats door het openen van klep of schuiframen en door de aanwezige kieren tussen kozijn, raam en metselwerk. Vaak hebben de nog niet gerenoveerde jaren ’30 woningen een Energielabel G of F.

Je wilt deze problemen aanpakken en energiebesparende maatregelen treffen maar je wilt het karakter en de uitstraling graag behouden. In de jaren ’30 woningen is veel besparing te behalen maar waar begin je.

Je kunt beginnen met het beperken van energiegebruik door het toepassen van isolatie en kierdichting. Denk hierbij aan kruipruimte isolatie en (spouw)muur isolatie. Ook het vervangen van de beglazing levert besparing op. Vervang enkel glas in HR++ glas. Pas alleen HR++ glas toe in combinatie met luchtroosters. Goede ventilatie zorgt voor een lagere luchtvochtigheid in de woning waardoor de lucht beter opgewarmd kan worden.

Zet voorzetramen voor glas-in-lood ramen dan vallen deze direct onder de categorie dubbel glas.

Bij installatietechnische maatregelen kun je denken aan het plaatsen van een hr-ketel of een woning voorzien van een centrale verwarming. Geisers zonder rookgasafvoer moeten vervangen worden net zoals de oude cv-ketels met een waakvlam. Alle open verbrandingstoestellen moeten jaarlijks gecontroleerd worden en het rookgasafvoerkanaal moet regelmatig geveegd worden.

Een jaren’30 woning kent vaak vochtproblemen. Door het plaatsen van ventilatieroosters in de gevel bijvoorbeeld bij de ramen ontstaat er een lagere luchtvochtigheid in huis die het binnenklimaat en het comfort in de woning verbeteren. Vaak hebben jaren ’30 woningen schuiframen. Plaats hier tochtborstels. Dit voorkomt het lekken van warmte via kieren.

Als je de gevels zou willen isoleren zijn er een aantal mogelijkheden. Je kunt isoleren aan de binnenzijde of buitenzijde. Isoleren aan de binnenzijde maakt de ruimte iets kleiner. Er kan gebruik gemaakt worden van damp-open cellenbeton-blokken of een geïsoleerde voorzetwand met minerale wol, dampremmene folie en gipsplaten. Om aan de buitenzijde te isoleren moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Ook aan de buitenzijde kan een open cellenbeton blok worden toegepast die afgewerkt wordt met een pleisterlaag.

In de jaren 20 is een begin gemaakt met het bouwen van woningen met een spouwmuur. Een spouwmuur bestaat uit 2 muren met daar tussen een luchtspouw. In de jaren ’30 bestond de buitenmuur uit een smalle spouw van ca. 3 cm. In de gevels zijn vaak betonnen elementen zoals een luifel opgenomen. Door de smalle spouw die vaak vervuild is met specie en de betonelementen is de gevel van deze woningen bijna nooit geschikt voor na-isolatie van de spouw.

Dakisolatie. Doordat warmte stijgt is het isoleren van het dak een effectieve manier van energie besparende maatregel. Dit kan bij een hellend dak door het aanbrengen van regelwerk aan de binnenzijde met daar tussen minerale wol isolatie. Hier overheen komt een dampdichte folie die rondom goed moet aansluiten. Vervolgens wordt het dak afgewerkt met gipsplaten. Een plat dak moet aan de buitenzijde geïsoleerd worden onder de dakbedekking. Het toepassen van energiebesparende maatregelen kunnen voor een verbetering van het energielabel zorgen. Let op! bij het toepassen van bepaalde producten of er een gecontroleerde ISSO kwaliteits- of gelijkwaardigheidsverklaring is afgegeven. Als deze verklaring er niet is dan wordt deze energiebesparende maatregel niet erkend en niet meegeteld in het energielabel en dat zou zonde zijn van je investering.

Conclusie: bij een jaren '30 woning zijn veel energiebesparende maatregelen mogelijk die een gunstige invloed kunnen hebben op het energielabel.