Binnenmilieu woningen
De kwaliteit van het binnenmilieu van woningen wordt beïnvloed door diverse factoren.
De kwaliteit van het binnenmilieu
De kwaliteit van het binnenmilieu van woningen wordt beïnvloed door diverse factoren.
Sommige factoren zijn niet zo makkelijk door de bewoner zelf te beïnvloeden, zoals: het bouwjaar, de bouwwijze en de gebruikte bouwmaterialen, de ligging (grondwater, zonnestand), de ventilatie- en verwarmingsvoorzieningen zoals open geisers en open haarden, externe bronnen als (vlieg)verkeer en industrie en van nature voorkomende stoffen zoals bijvoorbeeld radon.
Andere factoren kunnen de bewoners wel beïnvloeden, denk hierbij aan het eigen gedrag zoals roken, hobby's, de aanwezigheid van huisdieren, ventileren van de woning, gebruikte afwerkingsmaterialen zoals verf, het gebruik van apparaten en het onderhoud en het beheer van de woning.
Door een slechte kwaliteit van het binnenmilieu in een woning kunnen diverse klachten ontstaan zoals; moeheid, hoofdpijn, allergische reactie, schimmels en vocht, thermisch comfort (warm/koud).
Erg belangrijk voor een beter binnenmilieu in de woning is ventileren! Hierbij zorg je dat ‘verse’ lucht van buiten naar binnen komt en ‘gebruikte’ lucht van binnen naar buiten wordt afgevoerd. Door onvoldoende ventilatie zorg je ervoor je dat stoffen zich ophopen in het binnenmilieu.
Natuurlijk komen bij ventilatie ook stoffen van buiten naar binnen, maar over het algemeen verbetert door ventilatie het binnenklimaat.
Maar let op! Goed ventileren is sterk afhankelijk van het type woning, het ventilatiesysteem en het bewonersgedrag. Een vorm van ventileren is luchten door ramen en deuren tegen elkaar open zetten. Dit heeft een snel effect bijvoorbeeld bij stank of na het koken of douchen, maar werkt maar tijdelijk.
Goed ventileren moet eigenlijk 24 uur per dag gebeuren. Een aantal stoffen kunnen zorgen voor een slecht binnenmilieu van de woning en klachten veroorzaken als er slecht word geventileerd. Een paar voorbeelden zijn;
• Lood; dit metaal werd in het verleden veel gebruikt in de woningbouw voor waterleidingen. Verder komt dit metaal voor in batterijen, accu’s en verf.
• PAK’s (Polycyclische aromatische koolwaterstoffen); dit zijn stoffen die ontstaan door onvolledige verbranding bijvoorbeeld bij het aanbranden van eten, het stoken van houtkachels en open haarden en deze stof zit in sigarettenrook.
• Asbest; met name de losse asbestvezels die in de binnenlucht vrijkomen en ingeademd kunnen worden. Dit kan gebeuren bij het zagen, schuren, een beschadiging, verwijdering en slijtage van asbesthoudende materialen.
• Radon; dit is een radioactief edelgas dat van nature overal voorkomt. Het zit in de woning vooral in steenachtige bouwmaterialen zoals beton. Omdat radon gasvormig is, wordt het vaak afgevoerd in de lucht. Door het ministerie van binnenlandse zaken zijn afspraken gemaakt met de bouwwereld om de stijging van de radonconcentratie in de nieuwbouw zoveel mogelijk te beperken.
Onder het binnenmilieu valt ook het thermisch binnenklimaat van de woning. Hierbij gaat het om ‘het warm of koud hebben’, tocht en hinder van koude vloeren hebben. Deze klachten worden beïnvloed door het buitenklimaat, de wind, de zon en de temperatuur in combinatie met de isolatie van het gebouw, de hoeveelheid ramen en de oriëntatie hiervan, de kwaliteit en de capaciteit van de verwarming-, de koel- en ventilatiesystemen in een woning of complex.
Ook verbrandingsproducten kunnen klachten veroorzaken. Ze komen in het binnenmilieu terecht door het gebruik van een open haard, een kachel, een open geiser, kaarsen, gasfornuis of door het roken van de bewoner(s). Meestal zijn de concentraties van deze stoffen binnenshuis laag.
Enkele verbrandingsproducten zijn:
• Koolmonoxide. Per jaar overlijden in Nederland een aantal mensen aan de gevolgen van koolmonoxidevergiftiging. Het gevaarlijke is dat het gas reukloos is. Het gas ontstaat door onvolledige verbranding en is gevaarlijk bij een open verbrandingsinstallaties zoals een open geiser, een open haard, gaskachels en gasfornuizen. Door het verwijderen van de koolmonoxidebron en/of het voldoende ventileren, kan het lichaam zich meestal weer herstellen.
• Fijn stof. De belangrijkste bron van fijn stof in het binnenmilieu is tabaksrook. Daarnaast komt er fijn stof vrij bij de open haard, bij het bakken en braden en het stofzuigen. De effecten van fijn stof zijn hoesten, benauwdheid en mogelijk luchtwegklachten.
• Net als zelf roken, is het rook inademen van andere ook slecht voor de gezondheid. Door roken komen veel schadelijke stoffen in de binnenlucht van de woning.
• Vluchtige organische stoffen (VOS) zijn organische stoffen die bij een kamertemperatuur makkelijk verdampen. Ze komen vrij uit allerlei producten die in huis gebruikt worden zoals verf- en schoonmaakmiddelen, cosmetica, luchtverfrissers en bouwmaterialen. Ze kunnen in eerste instantie stankoverlast veroorzaken. Daarnaast kunnen ze door inademing klachten veroorzaken zoals hoofdpijn, vermoeidheid, en irritatie van de neus, keel en ogen.
• Formaldehyde is in bijna alle huizen aanwezig. Deze stof bevindt zich bijvoorbeeld in spaanplaat. Formaldehyde veroorzaakt irritatie aan de slijmvliezen. Formaldehyde kan bij mensen met overgevoelige luchtwegen of astma extra klachten veroorzaken.
• Terpenen hebben vaak een harsachtige of bloemachtige geur en worden door deze eigenschap toegevoegd aan luchtverfrissers, schoonmaakmiddelen en meubelwassen. Ze kunnen irriterend werken op de ogen, de huid en de ademhalingsorganen.
Een ander probleem in het binnenmilieu van de woning kan zijn; te veel vocht, schimmels en allergenen. Bij vochtproblemen in een woning blijft vochtige lucht door onvoldoende ventilatie te lang hangen. Dit vocht kan afkomstig zijn van bijvoorbeeld koken, douchen of afwassen.
Sommige woningen hebben door een bouwkundig gebrek al vochtproblemen. Te veel vocht in de woning kan luchtwegklachten veroorzaken.
Schimmels kunnen mensen die daarvoor gevoelig zijn, vervelende luchtwegklachten of allergische reacties geven. De meeste schimmels groeien goed op warme, vochtige plaatsen.
Allergenen zijn stoffen die allergische reacties kunnen veroorzaken. Dit kan verschillende klachten geven zoals neusverstopping, snotteren, en jeukende en tranende ogen. Allergenen in het binnenmilieu kunnen afkomstig zijn van o.a. huisstofmijten, dieren, schimmels en pollen.
Huisstofmijten bevinden zich vooral in matrassen, gestoffeerd meubilair, vloerbedekking en op beschimmelde muren. De ontlasting van de huisstofmijt bevat deze allergenen. Huisdieren verspreiden haren en huidschilfers, die zo licht zijn dat ze dagenlang in de lucht kunnen blijven hangen.
Pollen (stuifmeel) van grassen, bomen en planten kunnen van buiten naar binnen waaien en klachten veroorzaken.
Naast gezondheidseffecten van wonen in een vochtig huis, kunnen er ook gezondheidseffecten ontstaan door het wonen in een huis met een te lage luchtvochtigheid. Vooral mensen met contactlenzen en mensen met allergieën en huidklachten, kunnen last krijgen van bijvoorbeeld droge ogen en een droge huid. In veel woningen is een mechanisch afzuigsysteem aanwezig (eventueel later aangebracht) en nieuwbouwwoningen hebben vaak een balansventilatiesysteem.
Belangrijk: Een goede voorlichting over het gebruik van deze systemen is erg belangrijk voor de kwaliteit van het binnenmilieu in je woning. Maar het onderhoud van de systemen en het regelmatig reinigen van filters en roosters is zeker zo belangrijk.
Om een reactie te kunnen plaatsen heeft u een profiel nodig.
Inloggen