Regenwaterafvoer
Dit is een onderzoek naar het neerslag-afvoergedrag van drie verschillende soorten groendak substraten, gericht op effecten voor het stedelijk waterbeheer.
Neerslag-afvoergedrag
Een groendak kan namelijk een bergende functie hebben in het neerslagafvoersysteem en neerslag een tijd vasthouden alvorens het tot afvoer komt. Er wordt gekeken hoe de neerslagafvoer van de substraten zich gedraagt en hoe dat gedrag door verschillende methoden beschreven kan worden. Vervolgens worden er met de gevonden resultaten simpele voorspellende modellen gemaakt. De methoden die gebruikt worden om de afvoer te beschrijven zijn:
- De afvoercoefficient, C-methode
- De Curve Number, CN-methode
- Een functie fit op de gemeten afvoeren, Hydrograph Functie Fit (HGFF)
De C en CN-methode worden gebruikt om de totale afvoer te beschrijven. De HGFF wordt gebruikt om de afvoerkromme te beschrijven en daarmee de piekafvoeren en het tijdstip van die piekafvoeren.
Deze drie beschrijvingsmethoden worden samengevoegd om simpele voorspellende modellen te maken.
De afvoerdata die in dit onderzoek gebruikt zijn, zijn synthetische data, geproduceerd door het SWAP-model. Hierin zijn de gemeten bodemfysische eigenschappen van drie verschillende daksubstraten ingevoerd. Een bui van 29.4 mm met een herhalingstijd van 5 jaar is gebruikt. Per substraat is voor 7 diktes (4, 6, 8, 12, 16, 32, 64 cm) en 3 initiële vochtgehalten (pF 1, 2 en 3) de afvoer bepaald.
De resultaten tonen aan dat bij de drogere initiële vochtgehalten de afvoer afneemt met de dikte. Vanaf een dikte van 8 cm vindt vrijwel geen afvoer meer plaats voor de drogere initiële vochtgehalten. Voor de natte condities blijkt dit niet het geval. Bij de gekozen omstandigheden bepaalt vooral het initiële vochtgehalte het afvoergedrag van de substraten.
De HGFF geeft de waardes van een aantal parameters. Er zijn echter nog te weinig situaties met afvoeren gesimuleerd (in 30 van de 63 simulaties is geen afvoer waargenomen en in al deze gevallen was de pF waarde 2 of 3, voor pF 2 en 3 zijn er dus maar 42-30=12 afvoeren) om een voorspelling van de waarde van deze parameters te doen voor willekeurige omstandigheden.
De drie beschrijvende methoden kunnen worden samengevoegd om simpele voorspellende
modellen te maken. Deze kunnen echter nog niet geverifieerd worden omdat er geen afvoerdata van andere buien zijn gesimuleerd. Aanvullende data zijn nodig om de voorspellende kwaliteit van de modellen te bepalen. Daarnaast kan alleen bij de nu gemeten diktes en initiële vochtgehalten een voorspelling gedaan worden, omdat het verschil in afvoer tussen de verschillende initiële vochtgehalten zeer groot is. Voor een vervolgonderzoek wordt dan ook aanbevolen om met meer initiële vochtgehalten te werken (bij voorkeur tussen pF1 en 2).
Om een reactie te kunnen plaatsen heeft u een profiel nodig.
Inloggen