Hoe uw VvE zich kan voorbereiden op de Notificatiewet

De komende Notificatiewet oplaadpunten bij VvE’s maakt het eenvoudiger voor appartementseigenaars om een laadpunt voor elektrische auto’s te plaatsen. Waar tot nu toe toestemming van de Algemene Ledenvergadering (ALV) nodig was, zal in de toekomst een melding aan het bestuur volstaan.
Deze wetswijziging heeft gevolgen voor zowel het bestuur als de leden van de VvE. In dit artikel leest u wat de wet inhoudt, welke verantwoordelijkheden daarbij horen en hoe u zich als VvE kunt voorbereiden.

Wat verandert er precies?

De Notificatiewet is bedoeld om de aanleg van laadinfrastructuur binnen appartementencomplexen te versnellen.
Op dit moment moeten bewoners toestemming vragen aan de ALV voor de aanleg van een laadpunt, wat in de praktijk vaak leidt tot vertraging of onduidelijkheid.
Met de nieuwe wet wordt dit eenvoudiger: een eigenaar die een laadpunt wil plaatsen doet een melding bij het bestuur en overlegt daarbij een werkplan. In dat werkplan staat hoe de installatie technisch wordt uitgevoerd, op welke aansluiting wordt aangesloten en dat dit op eigen kosten en risico gebeurt.

De VvE kan de aanleg alleen tegenhouden als deze niet voldoet aan de veiligheids- of technische voorschriften, of wanneer de werkzaamheden schade kunnen veroorzaken aan gemeenschappelijke delen.

De verwachting is dat de wet in 2026 in werking treedt. De precieze procedure wordt nog uitgewerkt in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).

Wat betekent dit juridisch voor uw VvE?

a. Minder zeggenschap van de ALV

De belangrijkste verandering is dat de ALV geen toestemming meer hoeft te geven voor de plaatsing van een laadpunt.
Dit betekent dat bestaande bepalingen in het splitsingsreglement of huishoudelijk reglement mogelijk moeten worden aangepast, zodat deze niet in strijd zijn met de nieuwe wet.

b. Meer verantwoordelijkheid voor het bestuur

Het bestuur krijgt een nieuwe taak: het verwerken en beoordelen van meldingen.
Het bestuur moet:

• controleren of het werkplan voldoet aan de veiligheidsnormen (zoals NEN-normen en brandveiligheidseisen);
• toezien op een veilige en nette uitvoering;
• registreren welke laadpunten zijn geplaatst.

Hierdoor neemt de administratieve en juridische verantwoordelijkheid van het bestuur toe. Het is verstandig dat besturen hierop anticiperen met duidelijke procedures en afspraken.

c. Kosten, verzekering en aansprakelijkheid

Hoewel de eigenaar het laadpunt zelf betaalt, kunnen er voor de VvE kosten ontstaan, bijvoorbeeld:

• verzwaring van de hoofdaansluiting;
• aanpassingen in gemeenschappelijke kabelgoten of meterkasten;
• brandveiligheidsmaatregelen.

De VvE doet er goed aan om vooraf afspraken te maken over wie welke kosten draagt en om de verzekeraar te informeren over de aanwezigheid van laadpunten.
Zo voorkomt u dat schade door een laadpunt later niet gedekt blijkt te zijn.

d. Technische en veiligheidsnormen

De installatie moet worden uitgevoerd door een erkend installateur en voldoen aan geldende veiligheidsnormen (zoals NEN 1010).
Daarnaast kunnen brandveiligheidsmaatregelen nodig zijn, zeker bij parkeergarages onder het gebouw. Denk aan ventilatie, rookdetectie, blusvoorzieningen en duidelijke markering van laadlocaties.

Hoe bereidt u zich als VvE concreet voor?

Hieronder een praktisch stappenplan voor bestuur en leden.

Stap 1: Breng de huidige situatie in kaart

• Welke parkeervakken zijn gemeenschappelijk of privé?
• Zijn er al laadpunten aanwezig?
• Hoe zwaar is de hoofdaansluiting van het gebouw?
• Hoeveel leden hebben interesse in elektrisch rijden?

Een korte inventarisatie voorkomt verrassingen en helpt bij het inschatten van toekomstige belasting.

Stap 2: Controleer reglementen en besluiten

Bekijk het splitsingsreglement en huishoudelijk reglement.
Zijn er bepalingen die laadpunten verbieden of alleen toestaan na toestemming van de ALV?
Dan is het verstandig die bepalingen te actualiseren, zodat ze straks passen binnen de notificatieprocedure.

Stap 3: Stel een meld- en werkplanprocedure op

Ontwikkel samen een standaardformulier waarmee een eigenaar zijn laadpunt kan melden.
Daarin staat minimaal:

• de locatie van het laadpunt;
• wie de installateur is;
• technische gegevens en veiligheidscertificaten;
• de bevestiging dat aanleg en onderhoud op eigen risico zijn.

Leg vast binnen welke termijn het bestuur reageert en wanneer een melding als geaccepteerd geldt.

Stap 4: Denk na over een gezamenlijke aanpak

Individuele laadpunten kunnen al snel leiden tot een wirwar aan kabels, verschillende systemen en hogere risico’s.
Overweeg daarom om als VvE te kiezen voor een collectieve basisinfrastructuur: één uniforme kabelstructuur en verdeelkast waarop later meerdere laadpunten kunnen worden aangesloten.
Zo blijft het overzicht behouden en voorkomt u overbelasting of ongelijke kosten.

Stap 5: Controleer verzekeringen en veiligheid

• Neem contact op met de opstal- en aansprakelijkheidsverzekeraar om te controleren of laadpunten zijn meeverzekerd.
• Laat een brandveiligheidsinspectie uitvoeren, zeker bij binnen- of ondergrondse parkeergarages.
• Zorg dat de installatie door een erkend installateur wordt uitgevoerd en dat de opleverdocumentatie wordt bewaard in het VvE-archief.

Stap 6: Communiceer duidelijk met alle leden

Zorg dat iedereen begrijpt wat de Notificatiewet betekent.
Leg in de volgende ALV uit dat leden straks zonder toestemming een laadpunt kunnen plaatsen, maar dat dit wel aan strikte technische en veiligheidsvoorwaarden is gebonden.
Door dit tijdig te bespreken voorkomt u discussie en onduidelijkheid.

Technisch advies van Laadsnel.nl

In de praktijk zien wij dat individuele laadpunten binnen een VvE al snel leiden tot een wirwar aan kabels, verschillende systemen en verhoogde veiligheidsrisico’s. Elke bewoner die zijn eigen installatie laat aanleggen, creëert een aparte stroomroute, eigen noodstop en eigen laadconfiguratie. Dit is onoverzichtelijk, vergroot de kans op storingen en maakt toezicht of onderhoud vrijwel onmogelijk.

Ons advies:
Kies als VvE voor een collectieve basisinfrastructuur. Dat betekent één uniforme kabelstructuur en/of ringleiding met verdeelkast(en) waarop later meerdere laadpunten kunnen worden aangesloten. Zo blijft het systeem overzichtelijk, toekomstbestendig en veilig. De elektrische belasting kan centraal worden bewaakt en uitgebreid zonder telkens opnieuw in te grijpen in de gebouwinstallatie.

Veiligheid en koppeling met BMI

Bij parkeergarages adviseren wij om de laadinfrastructuur te koppelen aan de brandmeldinstallatie (BMI) of te voorzien van een noodstop bij de ingang. Daarmee kan in geval van brand of storing de volledige laadinfrastructuur spanningsloos worden gemaakt.
Belangrijk is dat er één centraal noodstopcircuit wordt ingericht, in plaats van losse noodstops per laadpunt. Als iedere bewoner zijn eigen noodstop laat plaatsen, ontstaat een onveilige en onoverzichtelijke situatie.

Laat bovendien een tekening opstellen waarop duidelijk is aangegeven waar laadpunten zich bevinden en hoe voertuigen geparkeerd staan. Zo kan de brandweer bij calamiteiten snel en veilig handelen.

Uniformiteit en loadbalancing

Om overbelasting te voorkomen en de veiligheid te borgen, is het verstandig dat de VvE vooraf bepaalt welk merk en type laadpunt binnen het gebouw wordt toegestaan.
Laadpunten die onderling kunnen communiceren, kunnen de beschikbare stroom verdelen (loadbalancing). Dit voorkomt piekbelasting, oververhitting en onnodige verzwaring van de hoofdaansluiting.

Daarnaast vergemakkelijkt een uniforme keuze het beheer via één online portal, met inzicht in verbruik, foutmeldingen en onderhoud.

Een goed ontworpen collectieve laadinfrastructuur voorkomt technische chaos, verhoogt de veiligheid en verlaagt op termijn de kosten voor alle bewoners. Neem als VvE tijdig positie in: stel duidelijke regels op, bepaal de technische uitgangspunten en laat het systeem bij voorkeur in één keer professioneel ontwerpen en aanleggen.

Voor een technisch advies of een ontwerp op maat kunt u terecht bij Laadsnel.nl
www.laadsnel.nl

‎